Op 13 mei 2024 verscheen het rapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) over mediation in strafzaken. Een must-read voor iedereen die herstelrecht een warm hart toedraagt. Het rapport geeft veel interessante informatie over bijvoorbeeld het aantal verwijzingen naar mediation in strafzaken, het slagingspercentage (hoog!) alsook een kijkje in de keuken: hoe verloopt zo’n mediation nou precies?De praktische toepassing van herstelrecht, zoals mediation in strafzaken, heeft een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt. Daarbij verschuift het perspectief: er wordt meer gekeken hoe deze voor zowel slachtoffers (aangevers) als daders (verdachten) van waarde kan zijn. Die ontwikkeling is ook te zien in het nieuwe Wetboek van Strafvordering (invoering in 2029) waar herstelrecht een eigen titel (regeling) krijgt. Tegelijkertijd valt er nog veel te winnen, uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat door een hoog verloop bij het Openbaar Ministerie de bekendheid met mediation in strafzaken niet per se beklijft. Voorlichting zal dus nodig blijven.
De onderzoekers van het WODC, M.S. (Myrte)Hoekstra, R.R. (Renate) van Riezen-den Bak, en G. (Gieneke)Teeuwen, sluiten af met vier denkrichtingen:“Denkrichtingen voor het vaker en efficiënter inzetten van MiS
Dit onderzoek maakt duidelijk dat er sprake is van een groot onbenut potentieel aan zaken waarin slachtoffers en verdachten gebaat kunnen zijn bij MiS, maar die nu niet worden verwezen. Ook met betrekking tot de inbedding bij OM en rechtspraak en de samenwerking met (keten)partners kunnen nog stappen worden gezet. Op basis van de bevindingen uit het onderzoek doen we enkele suggesties om de organisatie van MiS te verbeteren en te zorgen dat mediation in meer zaken wordt ingezet wanneer dit passend is. Deze suggesties hebben we gebundeld in vier overkoepelende denkrichtingen. Uitgangspunt van deze denkrichtingen is dat het (laten) onderzoeken van MiS moet worden gezien als een recht van slachtoffers en verdachten in het strafproces.
1 Tegengaan van oneigenlijke selectiviteit in het verwijsproces. Onderdeel hiervan kan zijn verdere integratie van MiS in de werkprocessen van het OM en de rechtspraak, continue inzet op bewustwording onder medewerkers en betere motivering van afgewezen verzoeken.
2 Versterken van de rol van de mediationbureaus. Onderdeel hiervan kan zijn het mogelijk maken van directe aanmelding door ketenpartners, advocatuur en slachtoffers en verdachten en mediationfunctionarissen in alle zaken de eerste uitvraag bij het slachtoffer te laten doen.
3 Streven naar een sterkere organisatorische inbedding van MiS in het strafproces, zonder het unieke karakter te verliezen. Onderdeel hiervan kan zijn intensievere betrokkenheid van ketenpartners en advocaten bij het mediationtraject en het standaard terugkoppelen van de beslissing in de strafzaak aan mediationbureaus en mediators.
4 Aanpakken van knelpunten in voorlichting en communicatie. Meer aandacht voor de behoeften van slachtoffers en verdachten met betrekking tot informatievoorziening en de timing van het mediationaanbod. Meer aandacht in voorlichting aan verwijzers en ketenpartners voor de mogelijke psychologische voordelen van deelname aan MiS voor zowel slachtoffers als verdachten, ook in zwaardere zaken en zaken waarbij de partijen elkaar niet kennen, en voor het gegeven dat MiS niet in de plaats komt van de strafrechtelijke afdoening.”
Het rapport is te lezen op en te downloaden van de site van het WODC: https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3358
Comments